Thomas sjorde Noah wild heen en weer. 'Jaja!' riep Noah, lichtelijk uit zijn slof schietend. Hij trok zijn arm terug en strompelde het bed uit. Als een zombie liep hij naar zijn koffer, waar hij snel in een warme trainingsbroek, een trui en zijn tennisvest schoot. Zonder zijn haren te kammen plantte hij zijn pet erop, waarna hij de overvrolijke Thomas, die plots heel veel weg had van de bloedirritante Collin uit z'n eigen huis, naar beneden. Daar begroetten Emily's ouders hem al even vrolijk.
Wat hadden al die mensen toch zo vroeg in de ochtend?!
Oh wacht, het was al half twaalf.
'Waar is Emily?' vroeg hij aan Emily's moeder, die hem op een keukenstoel duwde en hem een onbekend ijslands ontbijt voorschotelde. 'Emily is Buuten,' zei de moeder met haar brakke accent. Noah werkte het ontbijt naar binnen dat naar zijn idee naar niks smaakte en stond weer op. 'Oké, dan ga ik haar wel even zoeken. Bedankt voor het overheerlijke ontbijt,' wist hij op een redelijk vriendelijke toon uit te brengen. Hij trok de capuchon van zijn vest over zijn hoofd en schoot in zijn jas. Niet veel later stond hij buiten, waar het aardig sneeuwde. De kou werkte nog slechter in op Noah's humeur, maar het maakte hem wel wakker.
'Emily?' riep hij schor van de ochtend. Hij huiverde even openlijk en liep wat door de besneeuwde velden.