Midden op een heuveltje staat een boom. Een enorme boom. De boom is zwartgeblakerd en hij is duidelijk een keer door de bliksem geraakt. Zijn lange dunne takken steken als grijpgrage armen in de donkere nacht en zijn wortels komen deels boven de grond, waar ieder die niet goed oplet, er gemakkelijk over kan struikelen. Het constante geritsel van dode bladeren in de wind geeft je kippenvel, aangezien het windstil is en de boom geen blaadje meer bevat. Rondom de boom en ook op het grasveldje eromheen hangt een donkere dichte mist. Het silhouet van een vogel zit onbewegelijk op een van de takken, zijn ogen schitteren heel af en toe in het licht van de maan, dat amper door de mist heen dringt.
dit plekje is even gereserveerd.
dit plekje is even gereserveerd.