Emily wist zeker dat ze Noahs gestalte net nog gezien had, maar opeens leek het van de aardbodem verdwenen te zijn.
Het leek niet verder weg, niet ergens anders, gewoon totaal verdwenen.
".. Noah?" bracht een stomverbaasde Emily uit die met moeite probeerde haar ogen weer tot een normale grootte te brengen.
God. Waar was hij heen?
"NOAH!!!!" riep ze nog een keer, waarna ze meteen weer een poging deed tot rennen - wat natuurlijk weer faalde.
Na een paar minuten die wel uren leken te duren kwam ze uiteindelijk uit bij de rand van een soort klif en viel ook haar oog op een zwarte haardos in de sneeuw. Noah of Thomas dus, maar het gehoest dat erna volgde vertelde dat het Thomas was. "Thomas!" riep Emily gelijk uit, terwijl ze voorzichtig naar hem toe liep en hem omhoog tilde uit de sneeuw.
"Je mag helemaal niet naar buiten toe met dit weer!!!"
Oke, dit was misschien wel het meest verkeerde moment ooit om daar nu over te beginnen. Ze moest Noah nog vinden, want dat die opeens verdwenen was stelde haar niet bepaalde gerust.
Thomas' gezicht overigens ook niet; alle kleur die hij normaal nog had was verdwenen en het leek wel bevroren van de kou.
Het mocht dan nog zo koud zijn, en ze mocht het dan nog zo snel koud hebben, op dit moment had ze geen andere keus.
Met haar verkleumde handen knoopte Emily haar jas los, sloeg hem om Thomas heen en probeerde zoveel mogelijk zijn lichaam te bedekken - met name ook zijn hoofd.
"Het k-komt g-g-g-goed," probeerde ze hem gerust te stellen, al was hij nog maar amper bij bewustzijn.
Met moeite tilde ze hem op en begon ze voorzichtig omlaag te lopen, waar Noah bijna wel heen gelopen - of wat dan ook - zou moeten zijn. Hij had nooit in een keer kunnen verdwijnen tenzij hij omlaag gegaan was en dus liep Emily, met nog meer moeite dan eerst, naar beneden toe.
"N-N-NOAH?!?" probeerde ze nog een keer, Thomas stevig tegen zich aandrukkend. Dit was echt een nachtmerrie.