Cecilio bleef een tijdje roerloos zitten. Hij staarde naar het meisje dat hem een soort nieuws vertelde dat het hele universum op zijn kop zou kunnen doen staan. de vraag was natuurlijk of ze de waarheid sprak. Het kon een truc zijn om hem uit te lokken. Misschien was ze MHS wel zat en wilde ze graag dat Ayao weer in oorlog zou raken met de rest van het universum.
Maar wie wilde dat nou? Het ging juist zo uitstekend. Cecilio had zich nog nooit zo vredig gevoeld, en het had hem niet eens dwars gezeten.
Hij bleef het meisje aankijken, terwijl zijn hand langzaam naar de poot van zijn bril gleed. Hij zette het gevalletje met de halfronde glazen af en legde het op zijn bureau. Nog altijd hield hij zijn blik op het meisje gericht.
Hij had nu lang genoeg naar haar gestaard om te kunnen constateren dat ze de waarheid sprak.
De derde macht bestond nog.
Hij was niet vernietigd.
Hij was niet vernietigd.
Hij was niet vernietigd.
Het waren gedachtes, woorden die een luikje opende in Cecilio's hart en een duizendtal aan schaduwen bevrijdde die allemaal een lust hadden naar macht. Hij had ze een tijd lang opgesloten maar nu waren ze weer vrij.
Een duistere twinkeling onstond in zijn ogen bij het idee dat er weer een immense macht binnen zijn handbereik was.
En tegelijkertijd wakkerde er een razende woede op in zijn hoofd.
De Heerseres had hem verraden.
Ze had hem bedrogen, verteld dat de macht vernietigd was maar hem al die tijd nog stiekem achter gehouden.
Ze was net zo erg als hij. Ook zij was verslaafd aan de kracht die De Derde Macht had, en was niet in staat om hem weg te doen voor universele vrede.
Ze was een vuile verraadster. Een schijnheilige puber.
'Je kunt gaan,' zei Cecilio op kalme toon. Hij had in al die tijd dat hij in gedachten was verzonken zijn blik niet van haar losgescheurd.
'Verlaat de kamer. NU.'