Eigenlijk wist hij niet meer wanneer hij voor het laatst gegeten, geslapen, of sowieso iets gedaan had. Na het vliegtuig te zijn uitgesloft was hij in een regelrechte lijn naar zijn bed gelopen, en had daar sindsdien doods naar het plafond starend gebivakeerd.
Niet dat hij gehuild had. Er was eerder een onverklaarbare leegte in hem, en het lukte hem niet om erin te duiken, en er een redelijke gedachte uit te halen. Hij kon er niet over nadenken, hij kon helemaal niets meer.
Versuft sukkelde hij de eetzaal binnen, geen idee hebbend van enige onenigheid en al helemaal geen idee hebbend van een zekere oorlog.
Met een doodse blik gooide hij een paar dingen op zijn bord, en sukkelde hij nog altijd in een soort leegte verzonken naar zijn vertrouwde tafel. Zuchtend plofte hij neer.
Een paar mensen keken woedend op, banken werden naar achter geschoven, er was zelfs iemand die het waagde zijn hoofd binnen te dringen met een een paar ruwe scheldwoorden.
Hij keek versuft op. Hadden ze het over hem? Wat had hij nou weer gedaan. Het croissantje hing roerloos voor zijn mond terwijl hij met een vervreemde blik om zich heenkeek.
"Ga weg," gromde een stem naast hem. Hij keek verbaasd naast zich, maar zijn normale verbazing leek afwezig. Een paar anderen stonden nu ook op, en zijn ogen gleden omhoog. Het waren een paar vaag bekende medeleerlingen, Ayaoanen, aan hun kleding te pijlen.
Hij keek nog eens even om zich heen. Verrek. Het waren allemaal Ayaonanen.
"Ga weg," gromde de stem weer, waarna hij nog een paar barbaarse vervloekingen naar zich kreeg toegewerpen.
Hij hees zich langzaam overeind, en liep toen in diezelfde stroom verbazing weg van de zwarte tafels.
Wat was hier aan de-
Ineens schoot er een intense stilte door de ruimte.
Alles was weg.
Versteend bleef hij in de verlaten zaal staan, zijn lichaam liep vol, zijn ogen schoten open, vonkten onder lang gemiste emoties.
Yuu.