Met een lege blik in zijn ogen strompelde Seth door de gang. Hij had totaal niet het fut voor een confrontatie met Yuu, maar hij moest toch ooit zijn spullen ophalen, en hij gokte dat hij het best tijdens het avondeten kon doen.
Dan waren de kansen om Yuu tegen het lijf te lopen erg laag, en uit alle vreselijke doemgedachtes die er door zijn hoofd spookten was dat het beste vooruitzicht.
Zo lang hij Yuu niet meer zou zien, zou hij hem kunnen vergeten, dan zou alles ooit wel weer goedkomen, dan zou hij.. dan zou hij..
Hij slikte en legde zijn hand op de deurknop, en draaide die langzaam om.
Terwijl zijn hand de deur openduwde, sloeg hij zijn ogen vastberaden op de deur.
Als hij Yuu gewoon nooit meer zou zien, zou hij ooit weer gel-..
Het duurde een paar seconden. Een paar eindeloze seconden.
Eerst geloofde hij het niet. Het was een belachelijk idee, het was toch ook een belachelijk idee?! Yuu en Carter, Yuu en Carter! Ha-ha..
Maar toen het beeld niet vervaagde, en hij niet met een ruk wakkerschoot, kroop er een soort ultieme verbazing en besef in zijn lichaam dat zijn ogen opensmeet en zijn hand van de deurknop liet vallen.
Zijn benen werden pudding en zijn hart stopte met kloppen, terwijl het beeld van Carter die zich over de blozende Yuu boog in zijn hoofd sneed.
Zijn mond zakte open, en een soort eindeloze teleurstelling borrelde op in zijn keel terwijl de tranen achter zijn ogen brandden.
"Yuu," was het enige woord dat hij trillerig wist uit te brengen.
Hij wist niet dat Yuu zo gemeen kon zijn. Gemeen en vreselijk en een leugenaar. Hij had gelogen, hij had verdomme al die tijd gelogen!